Geen open loterijstelsel in Nederland vanwege negatieve effecten
24 juni 2024
De plannen om een open loterijstelsel in te voeren in Nederland zijn van de tafel geveegd. Staatssecretaris Van Rij liet dit doorschemeren tijdens het commissiedebat over staatsdeelnemingen. Een toekomstvariant van een open loterijstelsel zal er niet komen, omdat dit negatieve gevolgen zou hebben voor de Nederlandse Loterij.
Hierdoor zal de afdracht aan goede doelen door de Staatsloterij hoger uitvallen, wat een probleem is gezien het feit dat zij al 60% van de inleg aan prijzen afdragen. Voor de Nederlandse Loterij zou een open loterijstelsel leiden tot een verlaging van de prijzen, waardoor het minder aantrekkelijk wordt voor spelers om deel te nemen.
Staatssecretaris Marnix van Rij heeft toegelicht waarom een open loterijstelsel in Nederland niet wordt overwogen. Eind 2023 werden er toekomstvarianten gepresenteerd na evaluatie van het staatsaandeelhouderschap. Dit voorstel werd direct afgewezen omdat het geen reële toekomstoptie zou zijn voor de Nederlandse Loterij.
Tijdens een commissiedebat op 27 maart stelde Tom van der Lee de vraag waarom deze optie niet beschikbaar zal zijn. De staatssecretaris gaf toen aan dat het antwoord nog even op zich moest laten wachten. Daarnaast was Kamerlid Van der Lee nieuwsgierig naar hoe de analyse van deze toekomstopties tot stand is gekomen.
Negatieve gevolgen
Hoewel Van Rij geen uitleg kon geven over de achterliggende analyse vanwege concurrentiegevoelige informatie, liet hij wel weten welk afwegingskader gebruikt is voor het evalueren ervan. Omdat het te grote negatieve gevolgen zou hebben voor Nederlandse Loterij als organisatie, zou het niet mogelijk zijn.
Als er een open en uniform loterijstelsel van kracht zou zijn, dan zouden prijzenloterijen en artikel 3-loterijen samenkomen met soortgelijke voorwaarden voor het verkrijgen van een vergunning.
Doordat er dan maar één vergunning voor is, zouden alle loterijen onder dezelfde regels moeten opereren. Dat is een probleem aangezien de ene loterij meer afdraagt aan goede doelen, terwijl de ander juist meer prijzen uitkeert aan spelers.
Er gelden namelijk strikte regels voor hoeveel prijzenloterijen minimaal moeten uitkeren of hoeveel geld artikel 3-loterijen moeten afdragen aan goede doelen.
Verlies in omzet
Mocht er wel voor een open, uniform stelsel voor loterijen gekozen worden dan zou het afdrachtspercentage hoger komen te liggen voor Staatsloterij. Op dit moment moet de Staatsloterij minimaal 15% afdragen aan de staat. Artikel 3-loterijen hebben een veel hoger afdrachtspercentage van 40% sinds 2020.
Hogere afdracht geen optie
In de wet staat ook vastgesteld dat loterijen als Lotto en Staatsloterij een uitkeringspercentage van 60% moeten hebben. Om deze reden is een hogere verplichte afdracht geen optie. Onderzoeksbureau SEO heeft dit tijdens een eerder uitgevoerd onderzoek ervaren.
Zo had het bureau berekend dat er in het geval van een afdrachtspercentage van 25% tot 40% zou leiden tot een omzetverlies van tussen de 30% en 47% voor Nederlandse Loterij. Het zou de loterij in één klap een stuk minder aantrekkelijk maken omdat ze de prijzen van jackpots en extra prijzen moeten verlagen om het verlies op te kunnen vangen.
“Dit betekent namelijk dat NLO de prijzen (o.a. de jackpot, maar ook de kans op andere prijzen) substantieel zal moeten laten dalen, waarbij de aantrekkelijkheid van het product afneemt, volumes zullen dalen, en de levensvatbaarheid van het huidige businessmodel onder druk komt. Dit heeft naast een continuïteitsrisico voor NLO ook onwenselijke gevolgen voor de uitvoering van het kansspelbeleid en de kanalisatie van prijzenloterijen.” Staatssecretaris van Financiën Marnix van Rij
Leadfoto via Beeldbank | Nederlandse Loterij